(vər'donkərən) (verdonkerde, verdonkerd)
I. (heeft)
1. donker maken : die gordijnen – de kamer.
2. onzichtbaar maken.
3. ontvreemden, wegmoffelen.
II. (is)
1. donker worden : de hemel verdonkert.
2. betrokken worden : bij deze tijding verdonkerde (zich) zijn gelaat.