Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

Velde

betekenis & definitie

I. ('veldə) (van de) Nederlandse schildersfamilie waartoe behoren :

1. (Esaias), ° omstr. 1590 wsch. te Amsterdam, ✝ nov. 1630 te ’s-Gravenhage ; schilderde landschappen en genrestukjes.
2. (Willem) de Oude ° 1611 te Leiden, ✝ dec. 1693 te Londen ; schilderde zeegevechten.
3. (Willem) de Jonge, ° 1633 te Amsterdam, zoon van (2), ✝ 6 april 1707 te Londen ; beroemd zeeschilder.
4. (Adriaan), 0 omstr. 1635 te Amsterdam, zoon van (2), ✝ 21 jan. 1672 aldaar; uitstekend schilder van landschappen met vee en figuren.

II. (‘veldə)

1. (Henri Van de) Vlaams bouwmeester, 0 april 1863 te Antwerpen ; bouwde o. a. het Folkwang Museum en het Hohenhof te Hagen (Duitsland), het Deutsche Werkbundtheater te Keulen en maakte het plan voor het Théâtre des Champs Élysées te Parijs.
2. (Antoon Van de) Vlaams letterkundige, ° 8 juli 1895 te Antwerpen ; schreef voor het toneel o. a. De zonderlinge Gast (1924), Tijl I (1925), Tijl II (1930) ; verder de roman Schep Vreugde in ’t Leven (1942).

< >