v. (-’s; -’tje)
1. Eig. 22ste letter van het abc.
2. Metn. gezamenlijke woorden van een adres- of woordenboek met v beginnende.
Uitspraak. V wordt ƒ uitgesproken:
1. wanneer een stemloze medeklinker onmiddellijk voorafgaat: afvegen, wijsvinger;
2. in: veertig, vijftig, doch niet wanneer een telwoord voorafgaat: een en veertig, twee en vijftig.