Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

uitsmijter

betekenis & definitie

('uit) m. (-s)

I. Eig.
1. Algm. hij die uitsmijt.
2. Inz. hij die belast is met het buitenzetten van ongewenste gasten : een in een café.

II. Metn. [van I 2] [iemand, die in een café te Amsterdam uitgesmeten werd, gebruikte dit gewoonlijk] geroosterd brood met vlees ertussen en een spiegelei erop.

< >