('uit) m. (—s)
1. Eig. hij die uitschakelt.
2. Metn. toestel waardoor men iets uitschakelt (2, 3) : de van een → radiotoestel.
Gepubliceerd op 18-02-2020
betekenis & definitie
('uit) m. (—s)
1. Eig. hij die uitschakelt.
2. Metn. toestel waardoor men iets uitschakelt (2, 3) : de van een → radiotoestel.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: