('uit)
I. (roeide uit, heeft uitgeroeid) [rode II]
1. geheel uit de grond halen : bomen, een bos -. → wortel. Syn. → delven.
2. uitweiden: onkruid -.
3. verdelgen : schadelijk gedierte -.
4. doen ophouden : misbruiken -.
II. (roeide uit, heeft en is uitgeroeid)
1. ten einde roeien.
2. roeiend uitbrengen : een schip (uit) de haven -.
3. roeiend verlaten : de haven -.