('uit) (had uit, heeft uitgehad)
1. geëindigd, uitgelezen hebben: zijn boek -.
2. uitgedronken hebben: zijn glas -.
3. gedaan zijn : dat heeft uit, gebeurt niet meer.
4. de gunst verloren hebben: zij heeft bij hem uit.
Gepubliceerd op 18-02-2020
betekenis & definitie
('uit) (had uit, heeft uitgehad)
1. geëindigd, uitgelezen hebben: zijn boek -.
2. uitgedronken hebben: zijn glas -.
3. gedaan zijn : dat heeft uit, gebeurt niet meer.
4. de gunst verloren hebben: zij heeft bij hem uit.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: