('uid) v. (-en)
I. Eig.
1. Algm. het uitdrukken.
2. Inz. het uitdrukken (2), uiten.
II. Metn. [van I 2] manier waarop men zich uitdrukt, uit nl.
1. zegswijze : woorden en -en in de taal; „in arren moede” is een geijkte Syn.→ bewoording.
2. kenschetsende (gelaats)trekken : een gelaat zonder -.