(’toe) (spitste toe, heeft toegespitst)
I. Eig. 1. een spitse, puntige vorm geven : een geweistuk tot een beitel toegespitst.
2. z i c h -, een spitse, puntige vorm krijgen : haar mond spitste zich venijnig toe.
II. Metf. 1. scherper, heviger maken : het van politieke tegenstellingen. 2. in een bepaalde richting ontwikkelen, specializeren : de reklame wordt toegespitst op de film; die literatuur spitst zich toe in een verkeerde richting.