(‘tu:r) v. (...turen)
1. Eig. betiteling.
2. Metn. gezamenlijke titels.
TITULATUUR
1. aalmoezenier
a. (aanspreektitel boven een brief) Weleerwaarde Heer.
b. (benaming in de loop van de brief) Gij of U.
c. (onderschrift of slot) Van uw Weleerwaarde de gehoorzame dienaar.
d. (adres) Aan de Weleerwaarde Heer.
2. aanzienlijke (niet adellijk)
a. Weledelgeboren Heer.
b. Gij of U.
c. Van Uw Weledelgeboren Heer de gehoorzame (dienstvaardige, dienstwillige) dienaar.
d. Aan de Weledelgeboren Heer.
3. aartsbisschop
a. Monseigneur of Hoogeerwaarde Excellentie.
b. U Hoogeerwaarde Excellentie.
c. Van Uw Hoogeerwaarde Excellentie de gehoorzame dienaar.
d. Aan zijn Hoogeerwaarde Excellentie de Aartsbisschop van N.
4. aartspriester
a. Hoogeerwaarde Heer.
b. Gij of U.
c. Van Uw Hoogeerwaarde de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Hoogeerwaarde Heer.
5. abt
a. Monseigneur of Hoogeerwaarde Heer.
b. U Hoogeerwaarde.
c. Van Uw Hoogwaardigheid de gehoorzame dienaar.
d. Aan zijn Hoogwaardigheid de Abt van N.
6. admiraal
a. Excellentie.
b. Uw Excellentie.
c. Van Uw Excellentie de gehoorzame dienaar.
d. Aan zijn Excellentie de Admiraal.
7. advokaat
a. Weledelgestrenge Heer.
b. Gij of U.
c. Van Uw Weledelgestrenge de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Weledelgestrenge Heer.
8. afgezant als 6.
9. apostolisch prefekt
a. Monseigneur of Hoogeerwaarde Heer.
b.U Hoogeerwaarde.
c. Van Uw Hoogeerwaarde de zeer ootmoedige dienaar.
d. Aan de Hoogeerwaarde Heer Mgr. N.
10. apostolisch vikaris als 3.
11. baron
a. Hoogwelgeboren Heer.
b. Gij of U.
c. Van Uw Hoogwelgeboren Heer de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Hoogwelgeboren Heer Baron N. van N.
12. barones als 11, maar Vrouwe in plaats van Heer.
13. bisschop als 3.
14. burgemeester
a. Edelachtbare Heer of Weledelgestrenge Heer.
b. Gij of U.
c. Van Uw Edelachtbare de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Edelachtbare Heer.
15. burgemeester (van een grote stad)
a. Hoogedelachtbare Heer.
b. Gij of U.
c. Van uw Hoogedelachtbare de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Hoogedelachtbare Heer N.
16. burgerij (deftige)
a. Weledele of Geachte, Zeer geachte Heer.
b. Gij of U.
c. Uw (Weledeles) dienstvaardige dienaar.
d. Aan de Weledele of Geachte, Zeergeachte Heer.
17. burggraaf
a. Hooggeboren Heer.
b. Gij of U
c. Van Uw Hooggeboren Heer de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Hooggeboren Heer Burggraaf N.
18. deken
a. Zeereerwaarde Heer.
b. Gij of U.
c. Van Uw Zeereerwaarde de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Zeereerwaarde Heer.
19. diaken
a. Eerwaarde Heer.
b. Gij of U.
c. Van Uw Eerwaarde de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Eerwaarde Heer.
20. diplomaat (met rang van buitengewoon gezant) als 6.
21. direkteur (van een onderwijsinrichting)
a. Zeergeleerde Heer of Weledelzeergeleerde Heer.
b. Gij of U.
c. Van Uw Zeergeleerde Heer de gehoorzame dienaar,
d. Aan de Zeergeleerde Heer Doktor N.
22. doctor als 21.
23. dominee als 1.
24. Eerste Kamer (lid van de) als 66 of a. Mijnheer.
25. ereprelaat als 9.
26. freule a. b. c. als 12, maar Jonkvrouw in plaats van Vrouwe,
d. Aan de Hoogwelgeboren Jonkvrouw Freule N.
27. gardiaan (van een klooster) als 18.
28. geestelijke (met doctorstitel)
a. Weleerwaarde Zeergeleerde Heer.
b. Gij of U.
c. Van Uw Weleerwaarde Zeergeleerde Heer de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Weleerwaarde Zeergeleerde Heer.
29. geestelijke (zonder doctorstitel)
a. Weleerwaarde Heer.
b. Gij of U.
c. Van uw Weleerwaarde de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Weleerwaarde Heer.
30. geneesheer (met doctorstitel)
a. Weledelzeergeleerde Heer.
6. Gij of U.
c. Van Uw Weledelzeergeleerde Heer de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Weledelzeergeleerde Heer Doctor.
31. geneesheer (zonder doctorstitel) als 2, ook a. Mijnheer of Dokter.
32. generaal als 6.
33. generaal (van een kloosterorde)
a. Hoogwaardigste Heer.
b. U Hoogwaardigste.
c. Van Uw Hoogwaardïgste de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Hoogwaardigste Heer.
34. gerechtshoven (lid der provinciale) als 77.
35. goeverneur van een kolonie als 66.
36. goeverneur van een provincie als 8.
37. goeverneur-generaal van Belgisch-Kongo als 6.
38. graaf als 17.
39. gravin (gehuwd) als 17, maar Vrouwe in plaats van Heer.
40. gravin (ongehuwd) als 17, maar Freule in plaats van Heer.
41. griffier (aan een rechtbank) als 14.
42. griffier (der Staten, der Kamers enz.) als 7.
43. groot-officier (van het Koninklijk Huis) als 6.
44. hertog als 17.
45. hertogin als 17, maar Vrouwe in plaats van Heer.
46. hoofdambtenaar (b. v. referendaris tot en met sekretaris-generaal) als 66. '
47. hoofdofficier (bij de landmacht), van en met majoor tot en met generaal-majoor) als 66.
48. hoofdofficier (bij de zeemacht, van en met kapitein-luitenant-ter-zee tot en met schout-bij-nacht) als 66.
49. hoogleraar
a. Hooggeleerde Heer of Weledelhooggeleerde Heer.
b. Gij of U.
c. Van uw Weledelhooggeleerde Heer de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Weledelhooggeleerde Heer.
50. hoogleraar (in de godgeleerdheid)
a. Hoogeerwaarde Hooggeleerde Heer.
b. Gij of U.
c. Van Uw Hoogeerwaarde Hooggeleerde Heer de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Hoogeerwaarde Hooggeleerde Heer.
51. ingenieur als 7.
52. inspekteur als 7.
53. internuntius als 6.
54. jonkheer als 11.
55. kantonrechter als 14.
56. kanunnik
a. Hoogeerwaarde Heer.
b. U Hoogeerwaarde.
c. Van Uw Hoogeerwaarde Heer de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Hoogeerwaarde Heer Kanunnik.
57. kapelaan als 1. j
58. kardinaal
a. Eminentie.
b. Uwe Eminentie.
c. Van Uwe Eminentie de onderdanige dienaar.
d. Aan Zijne Eminentie de Kardinaal.
59. keizer
a. Sire.
b. Uwe Majesteit of Hoogstdezelve.
c. Van Uwe Majesteit de gehoorzame en getrouwe onderdaan.
d. Aan Zijne Majesteit de Keizer of Aan de Keizer.
60. keizerin
a. Mevrouw.
b. en c. als 59.
d. Aan Hare Majesteit de Keizerin.
61. kerkleraar (Prot.) als 1.
62. kloosterling (niet-priester)
a. (Eerwaarde) Broeder of Frater.
b. Gij of U.
c. Van Uw Eerwaarde de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Eerwaarde Broeder of Frater.
63. kloosterling (priester)
a. (Eerwaarde) Pater.
b. Gij of U.
c. Van Uw Eerwaarde de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Eerwaarde Pater.
64. kloosterlinge
a. Eerwaarde Zuster.
b. Gij of U.
c. Van Uw Eerwaarde de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Eerwaarde Zuster.
65. kommies (der ministeriën en der provinciale griffies) als 7.
66. kommissaris der Koningin (geen staatsraad)
a. Hoogedelgestrenge Heer.
b. Gij of U.
c. Van Uwe Hoogedelgestrenge de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Hoogedelgestrenge Heer N.
67. kommissaris der Koningin (staatsraad) als 6.
68. kommissaris van politie als 7.
69. kommissaris van toezicht op middelbaar of lager onderwijs (lid van de) als 7.
70. koning
a. b. c. als 59.
d. Aan Zijne Majesteit de Koning of Aan de Koning.
71. koningin als 60. maar Koningin in plaats van Keizerin.
72. koningin-moeder als 60.
73. konsul als 66.
74. kontroleur als 7.
75. koster (Israëlitisch) als 19.
76. kroonprins
a. Doorluchtige Prins.
b. Uw Koninklijke Hoogheid.
c. Van Uw Koninklijke Hoogheid de gehoorzame dienaar.
d. Aan Zijn Koninklijke Hoogheid de Kroonprins.
77. kurator (van een hogeschool)
a. Edelgrootachtbare Heer.
b. Gij of U.
c. Van Uw Edelgrootachtbare de gehoorzame dienaar,
d. Aan de Edelgrootachtbare Heer.
78. kurator (van een gymnasium enz.) als 7.
79. leraar
a. Weledelgeleerde Heer.
b. Gij of U.
c. Van Uw Weledelgeleerde Heer de gehoorzame dienaar,
d. Aan de Weledelgeleerde Heer.
80. luitenant-generaal als 6.
81. markies als 17.
82. middenstand (personen uit de)
a. Mijnheer.
b. Gij of U.
c. Uw dienaar.
d. Aan de Heer of De Heer.
83. minister (in funktie of van staat) als 6.
84. notaris als 7.
85. nuntius als 6 maar d. Aan zijn Excellentie de Nuntius.
86. officier (aan een rechtbank) als 14.
87. officier (subalterne, van de zee- en de landmacht) als 7.
88. onderpastoor als 1.
89. onderwijzer als 16.
90. onderwijzer (Israëlitisch) als 19.
91. opperrabijn als 28.
92. oud-minister als 66.
93. overste (van een mannenklooster) als 18.
94. overste (van een vrouwenklooster)
a. Eeraarde Moeder.
6. Gij of U.
c. Van Uw Eerwaarde de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Eerwaarde Moeder.
95. pastoor als 18.
96. patriarch
a. Gelukzaligheid.
b. Uwe Gelukzaligheid.
c. Van Uwe Gelukzaligheid de ootmoedigste dienaar.
d. Aan Zijne Gelukzaligheid de Patriarch.
97. paus
a. Allerheiligste Vader of Heilige Vader.
b. Uwe Heiligheid.
c. Van Uwe Heiligheid de onderdanige zoon of dienaar (voor niet-katolieken).
d. Aan zijne Heiligheid de Paus.
98. predikant (met doctorstitel) als 28.
99. predikant (zonder doctorstitel) als 1.
100. prins (niet van den bloede)
a. Hoogheid.
b. Uwe Hoogheid.
c. Van Uwe Hoogheid de gehoorzame dienaar.
d. Aan Zijne Hoogheid de Prins.
101. prins (van den bloede) als 76. maar d. Prins in plaats van Kroonprins.
102. prinses als 100 of 101, maar 100 a. Mevrouw in plaats van Hoogheid en verder Prinses in plaats van Prins of Kroonprins.
103. prins-gemaal
a. Koninklijke Hoogheid.
b. Uwe Koninklijke Hoogheid.
c. Doorluchtige Prins. Van Uwe Koninklijke Hoogheid de gehoorzaamste en alleronderdanigste dienaar.
d. aan Zijne koninklijke Hoogheid de Prins der Nederlanden.
104. professor (aan groot-seminarie) als 50.
105. professor (aan klein-seminarie)
a. Zeereerwaarde Zeergeleerde Heer.
6. Gij of U.
c. Van Uw Zeereerwaarde Zeergeleerde de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Zeereerwaarde Zeergeleerde Heer.
106. prokureur als 7.
107. provinciaal-overste (van een mannelijke kloosterorde) als 4, ook d. Aan de Hoogeerwaarde Pater Provinciaal.
108. raad (leden van de Hoge Raad)
a. Edelhoogachtbare Heren.
b. Gij of U.
c. Van Uw Edelhoogachtbaren de gehoorzame dienaar.
d. Aan de Edelhoogachtbare Heren.
109. raad van state (lid van de) als 67.
110. rabbijn als 18.
111. rabbinale assessor als 18,
112. raden van Nederlands-Indië (lid van de) als 66.
113. rechter (der rechtbanken) als 14.
114. rechter-kommissaris als 14.
115. rekenkamer (lid van de) als 66.
116. rektor (van gasthuis enz.) als 1.
117. rektor (van onderwijsinrichting) als 21.
118. rektor magnificus als 49.
119. ridder als 11.
120. ridder (In enige orde) als 7.
121. schepen als 14.
122. schoolopziener als 7.
123. senator als 7 of a. Mijnheer.
124. staatsambtenaar (hooggeplaatst) als 66.
125. staatsraad (lid van de) als 6.
126. staten van een provincie (lid der) als 77.
127. staten-generaal
a. Mijne Heren.
b. Uw vergadering.
c. Van Uw vergadering de gehoorzame dienaar.