Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

Theoderik de Grote

betekenis & definitie

sinds 475 koning der Oostgoten, vernielde Odoakers Bijk in Italië 489-493 en stichtte er het Oostgotische Rijk, regeerde wijselijk, voorgelicht door zijn minister Cassiodorus, liet echter op het einde van zijn leven de senator Boètius ombrengen, † 526 te Ravenna (graf); in het Nibelungenlied als Dietrich von Bern verheerlijkt.

Theodoor

m. (-s) ➝ Theodorus.

< >