('te:gən) bn.
1. wie, wat tegenstelt.
2. Taalk. een tegenstelling (2 b) uitdrukkend : „maar, doch” zijn –e voegwoorden.
3. Taalk. met een tegenstellend voegwoord : het – zinsverband.
Gepubliceerd op 18-02-2020
betekenis & definitie
('te:gən) bn.
1. wie, wat tegenstelt.
2. Taalk. een tegenstelling (2 b) uitdrukkend : „maar, doch” zijn –e voegwoorden.
3. Taalk. met een tegenstellend voegwoord : het – zinsverband.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: