(te:gən'ovər) bn.
1. tegenover iets anders gesteld : in –e richting.
2. Meetk. aan een zelfde hoekpunt gelegen en waarvan de benen in elkanders verlengde vallen : A en B zijn –e hoeken.
3. juist andersom zijnd : in het –e geval.
4. geheel verschillend : ik ben van het –e gevoelen.