(tee) v. (-’s; -’tje)
1. Eig. twintigste letter van het abc.
2. Metn. gezamenlijke woorden van een adres- of woordenboek, met t beginnend.
Uitspraak.
1. De t wordt niet uitgesproken vóór een geruis, na of tussen twee of drie geruisen: rechts (rechs), nestje ('nɛsjә).
2. Vóór b of d wordt t als d uitgesproken: grootboek ('gro:dboek), totdat (tɔ'dat).
3. T wordt als s uitgesproken in de vreemde woorden op tie: aktie ('aksi), garantie (ga'ransi), politie, (po’lisi).