Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

stoof

betekenis & definitie

(sto:f) v. (stoven; -je) [~ stuiven, damp] (door damp) verhitte inrichting of toestel nl.

1. Veroud. badvertrek, badhuis: de Stoofstraat te Brussel is naar die betekenis van genoemd.
2. droogoven: meestoof.
3. voetwarmer (met een vuurpot in): zij zat te breien met de voeten op haar -; een elektrische -.
4. kachel.

< >