(sto:f) v. (stoven; -je) [~ stuiven, damp] (door damp) verhitte inrichting of toestel nl.
1. Veroud. badvertrek, badhuis: de Stoofstraat te Brussel is naar die betekenis van genoemd.
2. droogoven: meestoof.
3. voetwarmer (met een vuurpot in): zij zat te breien met de voeten op haar -; een elektrische -.
4. kachel.