Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

stag

betekenis & definitie

(stach) o. (-en) Scheepst. touw waardoor een → mast of steng naar voren bevestigd wordt, tegen het achteroverneigen : de lapzalven; - en want. Gez. over gaan, lopen, raken, wenden, over de andere boeg gaan liggen of ten onder gaan; over liggen, in verlegenheid verkeren; iemand over praten, steken, zetten, hem overwinnen; over smijten, werpen, van gevoelen doen veranderen.

< >