Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

spoorweg

betekenis & definitie

('spo.r) m. (-en) [spoor (II III 3) + weg] verkeersweg met rails waarover de treinen rijden : in aanleg, in exploitatie of bedrijf, in studie, in ontwerp; een geprojekteerde partikuliere -; staatsspoorwegen ; een →: elektrische -; transkontinentale -en. Enc. De eerste spoortrein voor goederen reed 1825 van Stockton naar Darlington in Engeland, de eerste personentrein 1830 van Liverpool naar Manchester.

Hetzelfde jaar volgde de Baltimore-Ohiospoorweg in de Verenigde-Staten, daarna kwam België in 1835 met de lijn Brussel-Mechelen, Duitsland hetzelfde jaar met die van Neurenberg-Fürth. In Frankrijk dateert de spoorweg Parijs-St.-Germain van 1837, St.-Petersburg-Tsjarkoje Zelo van 1838, Amsterdam-Haarlem van 1839.

Amerika begon met de grote penetratie en transkontinentale lijnen. Daarna kwamen ook in de Oude Wereld de Transkaspische, Transsiberische, Bagdadspoorweg enz.

De totale lengte der spoorwegen bedraagt thans 1,2 miljoen km, waarvan 51 % in Amerika en 31 % in Europa.

< >