('spe:ling) v. (-en) I. [< spelen II 2 a]
1. Eig. grillige of verrassende beweging, uiting : de van het lot, van de fortuin; een van het vernuft; een der natuur, afwijking van de gewone of verwachte eigenschappen.
2. Metn. afwijking in de natuur : die plant is een vreemde -.
II. [spelen II 2 b]
1. Eig. vrije beweging binnen een beperkte ruimte : het projektiel moet hebben in de ziel van de vuurmond.
2. Metn. speelruimte : dat schuifraam heeft te veel -.
3. Metf. [van I] vrijheid af te wijken van zekere voorschriften of eisen : de spelregels laten enige toe.