Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

Spanje

betekenis & definitie

('spanjə) o. [Lat. Hispania, msch. < Baskisch expana, rand. oever] land in Europa.

Hoofdstad : Madrid. → kasteel, koning.1. Aardrijkskundig. Spanje. 497 881 km2. door de Pyreneeën van 't overige Europa gescheiden, is grotendeels een hoogvlakte door gebergten min of meer in W.-O. richting doorsneden en langs de kusten met min of meer brede laagvlakten omringd. De hoogvlakte beeft landklimaat, de laagvlakten hebben Middellandse Zeeklimaat. De bebouwbare grond wordt op primitieve wijze bewerkt en grote stukken ervan worden voor schapenteelt gebruikt. De mijnen (steenkolen, ijzer, koper, kwik, lood. zink) worden vooral met vreemd kapitaal ontgonnen. De industrie zetelt hoofdzakelijk in Catalonië en de Baskische provincies. Barcelona is de drukste haven. Uitvoer : zuidvruchten, koper, olie, gom. lood, konserven. katoenen weefsels, kurkeik. Bevolking : 27 977 000 inw. (1950), meestal katolieken, maar weinig ontwikkeld.
2. Geschiedkundig.

De oudste bewoners waren Iberiërs. Omstreeks 1100 v.K. stichtten de Feniciërs de kolonie Gades (Cadix) en vestigden zich ook Grieken aan de Middellandse-Zeekust. In de VIde eeuw v. K. drongen de Kelten uit het noorden binnen en smolten gedeeltelijk met de Iberiërs tot Keltiberiërs samen. De Carthagers, die omstreeks 240 v. K. het land hadden bezet, verloren het door de Tweede Punische Oorlog 206 aan de Romeinen.

Bij de Volksverhuizing drongen Alanen, Sueven en Vandalen 411 Spanje binnen; 414 verschenen de Westgoten die geheel het Iberisch Schiereiland onderwierpen, 711 echter bij Xeres de la Frontera door de Arabieren verslagen werden. Onder hun heerschappij bloeiden kunsten en wetenschappen. De kristenen, die zich in de noordelijke bergstreken hadden teruggetrokken, stichtten verschillende koninkrijken (Asturië, Leon, Navarra, Castilië, Catalonië, Aragon) en dreven de Moren immer meer zuidwaarts terug. In 1230 verenigde FERDENAND III van Castilië dit rijk voorgoed met Leon. Het huwelijk van ISABELLA I van Castilië met FERDINAND II van Aragon (1469) bewerkte de vereniging van deze rijken tot het koninkrijk Spanje. FERDINAND veroverde het laatste Moorse Rijk Granada, alsmede Napels en Spaans Navarra, en werd door de ontdekking van COLUMBUS (1492) meester van uitgestrekte gewesten in Amerika.

Door het huwelijk van FERDINANDS dochter JOANNA met Filips I. zoon van keizer MAXIMILIAAN I van Duitsland, kwam Spanje aan het Habsburgse Huis (1504-1700). Onder KAREL I (keizer KAREL V), en Filips II. die ook over de Nederlanden heersten, bereikte Spanje zijn hoogste bloei. FILIPS II veroverde 1580 Portugal, maar verloor in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) de Noordnederlandse provinciën, en de macht op zee door de nederlaag aan zijn Onoverwinnelijke Vloot door de Engelsen en de Nederlanders 1588 toegebracht. Na het uitsterven van de Habsburgers kwam, krachtens een testamentaire bepaling van KAREL II, het Huis Bourbon op de troon, die aan Filips V door de Spaanse Erfopvolgingsoorlog (1701-1714) werd verzekerd. Zijn gemalin schonk hem 1735 Napels en Sicilië. FERDINAND VI verkreeg Parma.

Onder KAREL III (17591788) regeerde ARANDA in de geest van het verlichte despotisme en nam Spanje deel aan de Amerikaanse Bevrijdingsoorlog. KAREL IV (1788-1808), door zijn zoon FERDINAND VII tot afdanking gedwongen, riep de hulp van Napoleon in en schonk hem zijn kroon. NAPOLEON deed FERDINAND naar Frankrijk voeren en benoemde zijn eigen broeder JOZEF tot koning. Het land stond op voor zijn onafhankelijkheid en verdreef geholpen door de Engelsen onder WELLINGTON 1814 de Fransen. FERDINAND VII keerde terug, regeerde absolutistisch, verloor de Amerikaanse kolonies en veroorzaakte door verandering van de troonopvolging ten gunste van zijn dochter ISABELLA de eerste Carlistenoorlog. ISABELLA II (1835-1868) werd door een omwenteling ten val gebracht.

De kandidatuur voor de troon, Prins LEOPOLD van Hohenzollern aangeboden, werd de aanleiding tot de Frans-Duitse Oorlog. Na de regering van AMADEUS van Savoje (1870-1873) werd de republiek geproklameerd tijdens welke de tweede Carlistenoorlog woedde die eindigde bij het uitroepen van ALFONS XII 1875 tot koning. Deze verloor Cuba, Porto Rico en de Filippijnen aan de Verenigde Staten, en verkreeg door een verdrag met Frankrijk de noordkust van Marokko. In de Eerste Wereldoorlog bleef Spanje neutraal. Sindsdien regeerden afwisselend de konservatieven en de liberalen en „maakten” tot 1918 de verkiezingen. Van 1923 tot 1930 was de macht in handen van een militair directorium onder PRIMO DE RIVERA.

Na PRIMO heerste er een grote verwarring waarvan het eindresultaat was de proklamatie van de republiek 1931 (eerste president ALCALA ZAMORA). De Jesuïeten werden 1932 uit het land verdreven, separatistische bewegingen ontstonden in Catalonië, de Baskische Koningen van Spanje

1.Ferdinand II van Aragon 1479

Isabella I van Castilië

2. Filips I koning van Castilië 1504

Joanna < 1

3. Karel (V) I < 2 1516
4. Filips II < 3 1556
5. Filips III < 4 1598
6. Filips IV < 5 1621
7. Karel II < 6 1665
8. Filips V achterkleinzoon van 6 1700
9. Ferdinand VI < 8 1746
10. Karel III < 8 1759
11. Karel IV < 10 1788
12. Jozef Bonaparte 1808
13. Ferdinand VIT <11 (1808) 1814
14. Isabella II < 13 1833

Amadeus van Savoje 1870 Republiek IS. Alfons XII < 14 1875

16. Alfons XIII < 15 1886-1931

provincies en op de Canarische Eilanden. De Burgeroorlog tussen de regering (socialisten en kommunisten) en de zogenaamde rebellen of de nationalisten, onder FRANCO, duurde van 1936 tot 1939. Deze laatste overwon en is nog steeds staatshoofd. Tanger, vroeger internationaal gebied, werd 1940 bij Spaans-Marokko ingelijfd, maar moest na de Tweede Wereldoorlog weer worden opgegeven. In 1941 deed de ex-koning ALFONS XIII afstand van zijn rechten op de troon ten gunste van zijn zoon, don JUAN, en overleed datzelfde jaar te Rome. Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) bleef Spanje neutraal.

In 1947 werd een volksraadpleging gehouden over het staatkundig regiem; met een overweldigende meerderheid sprak het volk zich uit voor de terugkeer der monarchie. Ofschoon het Franco-bewind in het land zelf met een tamelijk sterke oppositie af te rekenen heeft, wordt het gesteund door een groot gedeelte der bevolking die er een faktor van orde en van internationale prestige in ziet. Terwijl na de Tweede Wereldoorlog nagenoeg alle vredelievende naties zich tegen Spanje verklaarden, is sinds 1947 een zekere kentering ingetreden en sloten verschillende landen handelsakkoorden met Franco’s land. Don JUAN, de zoon van de gelijknamige kroonpretendent, wordt thans in Spanje zelf opgevoed.

< >