Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

Smith

betekenis & definitie

(smiθ) 1. (Adam) Schotse staathuishoudkundige, ° 1723, ✝ 1790 te Edinburg; leerde dat de arbeid op alle gebied en het vrije ruilverkeer de hoofdbronnen zijn van de volkswelvaart, en werd hierdoor de grondlegger van de klassieke school.

2. (sir William Sidney) Engels vlootvoogd, 0 1764 te Londen, verdedigde met sukses 1799 St.-.Jean-d’Acre tegen Bonaparte, ✝ 1840 te Parijs.
3. (William) Engels aardkundige, ° 1769, ✝ 1839 ; wees op de betekenis van de fossielen als middel om de ouderdom van de gesteentelagen te bepalen.

< >