('smartən) (smartte, heeft gesmart)
1. smart veroorzaken : dat verlies smartte haar diep.
2. door ontvelling branden, schrijnen : mijn voeten mij.
3. door ontvelling wonden hebben : kleine kinderen licht achter de oren.
4. [tegen de smart, d. i. beschadiging door wrijving] Scheepst. met geteerd zeildoek omwinden tegen het wrijven : touwen -.