('slinkən) (slonk, is geslonken)
1. minder worden in massa of omvang : een metaal slinkt bij afkoeling; haar opgezet been is wat geslonken; met geslonken wangen ; de groenten bij het koken; zijn geldmiddelen zijn geslonken.
2. verminderen : met dat sukses is zijn eigenwaan zeker niet geslonken; het getal van de schouwburgbezoekers is geslonken.