(’sleutələn) (sleutelde, heeft gesleuteld)
1. Algm. met een sleutel werken : aan een fiets -.
2. Inz. a. met eeivsleutel (I) (trachten te) openen, b. met een sleutel (II 6) (trachten te) ontcijferen : een gecijferd telegram -.
Gepubliceerd op 24-02-2020
betekenis & definitie
(’sleutələn) (sleutelde, heeft gesleuteld)
1. Algm. met een sleutel werken : aan een fiets -.
2. Inz. a. met eeivsleutel (I) (trachten te) openen, b. met een sleutel (II 6) (trachten te) ontcijferen : een gecijferd telegram -.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: