(sia'me:s)
I. m. (. .mezen) inwoner, man afkomstig van Siam, Thaï.
II. o. Siamese taal.
III. bn. (...mese) (als) van, eigen aan, in, uit, betreffende Siam, Thailands : beroemd zijn geworden de Siamese tweelingen of tweelingbroeders die zich in het begin van de 19de eeuw in Europa kwamen vertonen; ’t zijn de Siamese broeders, zij zijn altijd bij elkander.