Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 18-02-2020

sesam

betekenis & definitie

('se:zam) m. (-s) [Ar.]

1. Eig. oliehoudend zaad van een eenjarig behaard kruid met alleenstaande witte of rode klokbloemen en doosvruchten.
2. Metn. dat kruid (Sesamum indicum).

Enc. Vermoedelijk zijn de Soenda Eilanden het vaderland van de sesam en werd de plant van daar.

2à 3 000 jaar geleden, naar het vasteland van Azië en naar Egypte overgebracht. Thans groeit hij, tussen de keerkringen, bijna overal. In Vóór-Indië en In China is de sesamplant de belangrijkste olieplant. De sesamolie, die men vooral in Europa (in de eerste plaats te Marseille), uit de zaden perst, is goudgeel, dik vloeibaar en aangenaam van smaak. Zij droogt niet op, wordt niet ranzig en die van de beste soorten is te vergelijken met olijfolie. Sesamolie dient als grondstof voor de fabrikatie van margarine en van fijne zeep. De sesamkoek, het restant van de oliewinning, behoort tot de beste veevoedermiddelen.

< >