('se:neka) (Julius Annaeus) Eomeins wijsgeer, 0 4 v. K. te Cordoba, oefende zich te Rome in de welsprekendheid en de wijsbegeerte, werd kwestor en senator; 41 naar Corsica verbannen, 49 pretor te Rome, opvoeder van Nero, die hem 57 tot konsul benoemde, 65 echter tot zelfmoord dwong, waarop Seneca zich liet doodbloeden.
Hij schreef o. a. Epistolae morales ad Lucilium, waarin hij zich openbaart als een stoïcijns wijsgeer en een opvoedkundige met levendige verbeelding,edel gevoel en grondige mensenkennis.
Seneca’s doopsel door St. Paulus is een legende.
De aan hem toegeschreven 10 treurspelen zijn Grieks in stof en vorm.