v. en o. (-en: -je) [→ schorsen]
1. veelal kort en van het midden afhangend kledingstuk dat men voordoet om een ander te beschermen : een korte, schone, witte voordoen; een zijden als pronk; sommige -en hebben een slab. Syn. → boezelaar.
2. Uitbr. lendendoek die men in warme landen, waar men naakt gaat, draagt.