I m. (-ken ; -je) I. Eig. (als) door een stoot veroorzaakte, krachtige, schielijke beweging : de van een aardbeving; een van de autobus, en we stonden stil; elektrische -ken; met een herinnerde hij zich dadelijk het geval.
II. Metf.
1. plotselinge gebeurtenis die dreigt te ontredderen : dat incident was een voor het ministerie.
2. plotselinge, krachtige en pijnlijke ontroering : toen zij het schrikkelijk nieuws vernam, kreeg zij een -.