Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 04-02-2020

schok, stoot

betekenis & definitie

I m. (-ken ; -je) I. Eig. (als) door een stoot veroorzaakte, krachtige, schielijke beweging : de van een aardbeving; een van de autobus, en we stonden stil; elektrische -ken; met een herinnerde hij zich dadelijk het geval.

II. Metf.

1. plotselinge gebeurtenis die dreigt te ontredderen : dat incident was een voor het ministerie.
2. plotselinge, krachtige en pijnlijke ontroering : toen zij het schrikkelijk nieuws vernam, kreeg zij een -.

< >