Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 04-02-2020

Schiller

betekenis & definitie

(‘sjillər) (Johann Christoph Friedrich von) Duits dichter, ° 1759 in Wurtemberg, studeerde in de geneeskunde en werd als officier van gezondheid geplaatst bij een regiment grenadiers; verbleef in verschillende steden o. a. te Mannheim waar hij tot schouwburgdirekteur werd benoemd ; werd hoogleraar in de geschiedenis te Jena ; kwam met Goethe in aanraking te Weimar en ♱ er 1805.

Hij schreef geschiedkundige werken o. a. Geschichte des Abfalls der Niederlande (1788) en Geschichte Schiller des Dreiszigjährigen Krieges (1802) die thans minder worden gewaardeerd. De drama’s uit zijn jeugd getuigen van ongebreidelde hartstocht en verrukking, gewaagde sociale opvattingen en eerder antiklassieke neigingen, terwijl die uit zijn rijpere leeftijd meer evenwicht vertonen en een Juiste kijk op geschiedkundige toestanden. De voornaamste van zijn toneelstukken zijn Maria Stuart (1800), Wallenstein (1800), Die Jungfrau von Orleans (1801), Die Braut von Messina (1803), Wilhelm Tell (1804). Ook uit zijn gedichten o. a. An die Freude; Das Ideal und das Leben; Das Lied von der Glocke spreekt die ongelouterde geniale kracht die hem tot de populairste Duitse dichter heeft gemaakt.

< >