Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 04-02-2020

saluut

betekenis & definitie

(sa'lu:t) o. [Fr. < Lat. salus, salutis]

1. Algm. Veroud. welzijn, heil, groet : aan allen die deze (koninklijke bevelbrief) zullen horen, -.
2. Inz.
a. gezegde als afscheidsgroet : is er nog iets anders? dan-!
b. Mil. begroeting met kanonschoten, geweerprezentering enz. : het eisen, geven, weigeren, beantwoorden.

< >