Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 04-02-2020

ruggegraat

betekenis & definitie

(‘ruggə) v. (...graten)

I. Eig. wervelkolom bij mens en gewerveld dier : de is tweemaal zwak S-vormig gebogen; de bevat merg; de ribben zijn van achteren aan de -, van voren aan het borstbeen gehecht; de breken, ook Fig. doden, doodgaan.

II. Metf.

1. lang gedeelte waaraan de andere gedeelten vastzitten : dat gebergte is de van het eiland
2. innerlijke kracht, weerstandsvermogen : iemand met een -; tonen.
3. pit : een toneelstuk zonder -.

< >