I m. en o. (-en) [~ rood]
1. Eig. roodbruine bedekking aan de oppervlakte van ijzer en andere metalen: ontstaat door de vermenging van het metaal met de zuurstof uit de dampkring; het knaagt, verslindt, verteert, vreet het ijzer op. → rast.
2. Metf. roestkleurige vlekken waardoor zich een door zwammen veroorzaakte planteziekte openbaart: de-zit in het koren.