I ('ro:də)
1. m. en v. (-n) persoon door iets roods gekenmerkt nl.
1. roodharig persoon.
2. speler, speelster met een rood onderscheidingsteken : de -n en de witten.
3. aanhang(st)er van de rode, socialistische. kommunistische partij
II. v. soort van rode aardappelen.
III v. (-n) Veroud. rooiing van bos : komt nog als tweede lid in plaatsnamen voor b. v. Brederode, St.-Genesius-Rode.