Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 04-02-2020

ricinus

betekenis & definitie

(ri'si:nus) m. (-sen) een kruidachtige, zeer hoge plant met grote handvormig ingesneden zeven-tot negenlobbige bladeren en zaden die een purgerende (wonder)olie bevatten (Ricinus communis). Ook : wonderboom.

Enc. De ricinus of wonderboom is een in tropisch Afrika inheemse plant die ook in Vóór-, Oosten West-Indië en in Zuid-Amerika veel wordt gekweekt voor de zaden, die een vette olie, de ricinusolie bevatten. Deze wordt verkregen door koud uitpersen, ziet lichtgeel, is viskeus en wordt in haarmiddelen en als smeerolie voor vliegmachines gebruikt. De voornaamste aanwending vindt echter de ricinusolie in de geneeskunde als laxeermiddel, dat in de vorm van verschillende smakeloze preparaten wordt bereid. Dericinusplant zelf wordt gaarne in onze botanische tuinen gekweekt, wegens zijn fraaie bladeren en zijn rode vruchten die met stekels zijn bezet.

< >