Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 04-02-2020

richting

betekenis & definitie

('richting) v. (-en)

I. Eig. het richten : de van de troepen; de van het geschut; op iets nemen ; aan iets geven.

II. Metn.

1. het gericht zijn, beweging naar iets toe : een nemen, hebben, krijgen; zich in een -bewegen; een volgen ; van verənderen ; van een afwijken; in, uit een brengen; in een (voort-) drijven; (niet) verplichte -.
2. lijn waarnaar iets gericht is : in horizontale, loodrechte, neergaande, opgaande, vertikale, waterpasse -.
3. kant, zijde (waarheen iets gericht is): in noordelijke -; in een of andere -; in, uit alle, sommige, veel verschillende -en; in de van, de zijde, de kant van, de kant op, de kant uit van.

III. Metf. ‘[van II 1]

1.van de gezindheid, denkwijze : de van de geest; de konservatieve in de politiek; een nieuwe in de letterkunde; de van onze tijd; dat ligt buiten, in zijn -.
2. Metn. partij : de etisch godsdienstige -.

< >