Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

radium

betekenis & definitie

('ra:dium) o. [Lat. radius, straal .➝.] het uitstralende nl.

1. zilverwit, glanzend, in de lucht snel zwart wordend, radioaktief metaal.
2. lichtgevende stof op uurwerkwijzers aangebracht.

Enc. Radium (1) werd 1898 door M. en P. CURIE ontdekt. Het komt voor in alle uraniumertsen o. a. in pekblende. Dit bevat ongeveer 0,14 g radium per 1000 kg erts. In het begin der radiumfabrikatie speelde Joachimsthal (in Bohemen) de voornaamste rol omdat daar de grootste hoeveelheid uraniumerts werd gevonden.

Van 1914 af kregen de Verenigde Staten, waar een grote massa ertsen werd gevonden, de voorrang. In 1922 werden zeer rijke lagen radiumertsen in Katanga (Belgisch-Kongo) ontdekt, wat het oprichten ener radiumfabriek te Olen (prov. Antwerpen) ten gevolge had. Ook in Canada, bij het Groot Beren Meer, werden 1934 radiumertsen gevonden. De grootste hoeveelheid radium die tot dusver gewonnen werd, nl. uit 10 ton pekblende, bedraagt 26 g en werd door de Oostenrijkse regering aan de Akademie van Wetenschappen te Wenen geschonken. Radium smelt bij 700° C. In de geneeskunde wordt radiumbestraling gebruikt tegen huidziekten als ekseem, gezwellen, kanker enz. terwijl radiumbaden genomen worden tegen jicht, reumatiek enz.

< >