('ra:dio) o. (-len; -letje) (ontvangtoestel voor radiotelegrafie.
Enc. In een radiotoestel heeft men elektrische lampen, transformatoren en kondensatoren die de etertrillingen (➝ draadloze telegrafie) opvangen, omvormen en geschikt maken om door een (ingebouwde) luidspreker als hoorbare trillingen te worden uitgezonden. De moderne toestellen hebben zichtbare afstemming door middel van een neonbuis boven de afstemschaal, die over 320° draait en voorzien is van stationsnamen. Verder hebben zij automatische volumeregeling, tevens automatische fadingkorrektie en achteraan een toonregelaar.