(radi'ka:l)
I. bn. en bw. (...kaler, -et) [Fr. < Lat. radix. radicis, wortel] 1. grondig: een ...kale fout; iets bederven.
2. volkomen, geheel en al: genezen; iets weigeren.
3. van de radikalen: ...kale voorstellen.
4. Wisk. wortel...: teken, wortelteken.
II. o. iets radikaals nl.
1. voornaamste eigenschap, hoofdvereiste: het voor een overeenkomst.
2. bevoegdheids bewijs, diploma: het van arts.
3. Scheik. atoom(groep) met een ongepaard elektron.
III. m. (...kalen) aanhanger van een vooruitstrevende partij die grondige veranderingen eist: de . ..kalen roeren zich heftig.