(pneu'ma:tis) bn. en bw.
1. de pneumatiek betreffende.
2. van. betreffende de lucht: de luchtpomp heet ook -e machine.
3. met luchtdruk gevuld: de banden van een auto zijn -e banden.
4. door luchtdruk gedreven: een -e spoorweg; een -e telegraafpost zendt langs buizen, door middel van luchtdruk, brieven van de ene plaats naar de andere; een -e boor; boren.