(plan’ta:zjə) v. (-s)
1. Algm. beplanting, aanplant.
2. Inz. uitgestrektheid gronds in de overzeese bezittingen, als kweekplaats voor en met bepaalde gewassen: katoen-, koffie-, kruidnagels-, suiker-, tabaksplantages.
Gepubliceerd op 13-02-2020
betekenis & definitie
(plan’ta:zjə) v. (-s)
1. Algm. beplanting, aanplant.
2. Inz. uitgestrektheid gronds in de overzeese bezittingen, als kweekplaats voor en met bepaalde gewassen: katoen-, koffie-, kruidnagels-, suiker-, tabaksplantages.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: