v. (-en;-je) [Fr. < Lat. pantex]
I. Eig, buik, maag nl. 1. a. Plat. buik van de mens : zijn is vol.
b. Uitbr. Plat. lichaam : iemand op zijn geven, komen, hem een pak slaag geven.
2. eerste, grote afdeling van de → herkauwersmaag, waarin het voedsel wordt geweekt: in de is steeds een hoeveelheid voedsel aanwezig.
II. Metn. 1. taaie huid van de pens (I 2) om er gehakt vlees in te rollen : een om rolpens te maken.
2. meestal mv. dieringewanden:
de -en wegsnijden; Gew. een -je leggen, de school verzuimen.