v. (penen; -tje) [door misverstand afgeleid uit het mv. van pee dat nu nog gewestelijk wordt gebruikt]
1. Eig. rode, gele of roodgele, suikerhoudende wortel van een schermbloemige moesplant met geveerde bladeren en witte bloemen : het woord is vooral in het midden en het zuiden van Nederland bekend, terwijl in het noorden wortel meer gebruikelijk is. Gez. dat is andere-, dat is wat anders; ergens de -tjes opscheppen, pret, drukte maken of er alles in rep en roer zetten ; witte -, pastinaak.
2. Metn. die plant (Daucus carota).