Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

patriottentijd

betekenis & definitie

(patri'ottәn) m. in de Republiek der Verenigde Nederlanden, tijd van binnenlandse onlusten gedurende de regering van Willem V (einde van de XVIIIde eeuw), veroorzaakt door de patriotten en de oranjeklanten.

Geschiedenis. De patriotten, of zoals hun scheldnaam luidde, de kezen [Cornelis de Gijselaar] waren de staatsgezinden, verenigd met de demokraten. d. i. de middenstand die, steunend op de leer van de soevereiniteit van het volk, en het „maatschappelijk verdrag” van Rousseau, een ruimer deel in de regering eiste. Zij waren Fransgezind. Hun tegenstanders, de oranjeklanten (adel, officieren en „kleine luyden”) waren eerder Engelsgezind. De voornaamste hoofden van de patriotten waren de drie pensionarissen DE GIJSELAAR (Dordrecht), VAN BERCKEL (Amsterdam), ZEEBERGH (Haarlem) en VAN DER CAPELLEN die 1783 in Overijsel de afschaffing van de drostendiensten wist door te drijven. De ongelukkige Vierde Engelse Oorlog 1780-1784, en het bekend worden der Akte van Konsulentschap in 1784, wakkerden de haat tegen de stadhouder aan.

Op verschillende plaatsen ontstonden vechtpartijen tussen de geregelde troepen en de vrijkorpsen of exercitiegenootschappen, die 1783 bij het dreigend gevaar van oorlog tegen Oostenrijk waren gevormd geworden. Op verzoek van de Oranjegezinde Staten van Gelderland, deed de Prins 1786 Elburg en Hattem, waar de demokraten hevige twisten hadden verwekt, door zijn troepen bezetten en er de orde herstellen. Hierop schorsten de Staten van Holland de Stadhouder in zijn ambt van Kapitein-Generaal en ontsloegen de troepen van de eed van trouw jegens de Prins. Intussen ontstonden onenigheden zowel bij de patriotten, waar aristokraten en demokraten tegenover elkander stonden, als bij de prinsgezinden, waar de Prins door zijn gemalin tot krachtig optreden werd aangespoord. Toen deze in juni 1787 op haar reis naar Den Haag, bij de Goejanverwellesluis (niet ver van Gouda) door een vrijkorps was aangehouden, trok om deze belediging te wreken, een leger van 20000 Pruisen, onder bevel van Karei Willem VAN BRUNSWIJK, de Nederlanden binnen. De Rijngraaf VON SALM, opperbevelhebber van het patriottenleger, ontruimde Utrecht, en ook Amsterdam gaf zich over.

De patriotten werden uit hun ambt ontzet (BLEISWUOK, raadpensionaris van Holland werd door SPTEOEL vervangen), en soms brutaal mishandeld; 6000 weken uit naar de Zuidelijke Nederlanden of Frankrijk. Alle maatregelen tegen de Prins getroffen, werden ingetrokken en de Akte van Garantie, 1788 door de Zeven Provinciën en Drente ondertekend, verklaarde het stadhouderschap voor een noodzakelijk bestanddeel van de regeringsvorm der Republiek.

< >