Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

pastel

betekenis & definitie

(pas'tel) (-len; -letje) [Fr. < Mlat. pastellus, vklw. van pasta]

A. v. Plantk. wede: uit de bladeren van de bereidde men vroeger een blauwe kleur.
B. o. I. Eig. droge kleurstof, gemaakt door kleuren fijn te stampen met gips, krijt, zinkwit enz. en dit poeder met gom of een ander middel te binden: wordt meestal in stiften in de handel gebracht; in schilderen, tekenen, werken; in (vervaardigd).

II. Metn. 1. stift van pastel: -len in verschillende kleuren; een doos met -len.

2. tekening, schilderij in pastel: een fluweelachtig met zachte kleuren.
3. kunst om met pastel te werken: men is het er niet over eens of beschouwd moet worden als teken- of als schilderwerk.

< >