I. ('passәr) m. (-s; -tje) [passen] werktuig om cirkels te beschrijven of kleine afstanden te meten: een houten, ijzeren, koperen -; meten, passen met de -; een afstand tussen de punten van de - of in de nemen.
II. ('passәr) m. (-s) [Mal. pasar] O.I. markt.