(papə'ga:i) m.(-en; -tje) [Fr. < Ar.]
I.Eig. fraai gekleurde tropische klimvogel met sterk gekromde bovensnavel, die de mens gemakkelijk napraat (Psittacus) : de groene is bij ons zeer verspreid als kamervogel; hij is een ware -, praat alles na; iets van buiten leren als een -, zonder er iets van te verstaan, klappen als een -, zonder verstand.
Metf.
1. persoon die anderen napraat zonder het recht te verstaan : die jongen is de van zijn vader.
2. houten vogel op een staak of in een boom waarnaar de schutters schieten : de afschieten, ook Fig. de prijs behalen, de baas zijn.