Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Gepubliceerd op 13-02-2020

pantser

betekenis & definitie

('pantsər) o. (-s; -tje) [It. panda, buik < Lat. Dantex, darmen]

I. Eig. (ijzeren) bedekking van de buik of het lijf: een fiere ridder in ’t -; het aandoen, aanschieten,ook, Fig zich ten strijde rusten. Syn. → harnas.

II. Metf.

1. schubbenbekleding van een dier : ’t van het gordeldier.
2. ijzeren of stalen bekleding van een schip.
3. datgene wat tot bescherming van iets onstoffelijks dient: de matigheid is het van zijn deugd.

< >