(ovər'kroppən) (overkropte, heeft overkropt)
1. Ongew. te veel voedsel geven zodat de krop te veel gevuld wordt: je zult die gans -.
2. overladen : zijn maag -; overkropt met bezigheden, werk; het (van droefheid) overkropt gemoed; overkropt vol, zeer vol.