(ovər'hoeks)
I. bw.
1. met hoeken, zo dat een ruit gevormd wordt: palen -verbonden; de torens zijn geplaatst.
2. schuin van de ene hoek naar de andere: een vierkant doorgesneden. Syn. diagonaal.
II. bn.
1. overhoeks (1) geplaatst: een -e tekening.
2. overhoeks (2) lopend : een -e lijn of diagonaal.