(or'kest) o. (-en; -je) [Fr. < Gr. orchèstra < orcheisthai, dansen]
I. Eig.
1. Oudh. cirkelvormige plaats In Oudgriekse schouwburgen, tussen het toneel en de toeschouwers, waar het koor danste en zong.
2. Tgw. plaats vóór het toneel waar de muzikanten zitten in schouwburgen, koncertzalen enz.
II. Metn.
1.
a. gezamenlijke muzikanten die 't orkest bezetten.
b. Uitbr. gezamenlijke muzikanten die een muziekstuk uitvoeren.
2. gezamenlijke plaatsen in een ➝ schouwburg tussen het orkest en het parterre.